Herhaalde behandeling met fecale microbiotatransplantatie (FMT) is niet alleen effectief bij recividerende infecties met Clostridioides difficile (CDI), maar ook bij een eerste of tweede infectie met de bacterie. Paaske en collega’s concluderen dan ook dat het opnemen van FMT in behandelprotocollen voor CDI de patiëntoverleving zou kunnen verbeteren.
Infectie met Clostridioides difficile (CDI) is geassocieerd met een hoge mortaliteit. Het was al bekend dat fecale microbiotatransplantatie (FMT), ook wel fecestransplantatie of poeptransplantatie, een effectieve behandeling is tegen recidiverende CDI, ondanks eerdere behandeling met antibiotica. Het was echter nog niet duidelijk of FMT ook werkt bij een eerste of tweede CDI. Onderzoekers van het Aarhus University Hospital onderzochten daarom de effectiviteit van FMT voor de behandeling van een eerste of tweede CDI in een ‘real-world’ klinische setting.
In een cohortstudie waaraan 11 Deense centra meededen, includeerden de onderzoekers 467 patiënten die tussen juni 2019 en februari 2023 een eerste (n = 187; 40%) of tweede (n = 280; 60%) CDI doormaakten. Van de deelnemende patiënten hadden er 167 (36%) een therapie-refractaire CDI, 262 (56%) ernstige CDI en 89 (19%) fulminante CDI.
Een week na de eerste behandeling met FMT waren 353 patiënten (76%; 95%-BI 71-79%) genezen van C. difficile–geassocieerde diarree (CDAD) en dit effect was na 8 weken nog steeds aanwezig bij 255 patiënten (55%; 95%-BI 50-59%). 145 van de 169 patiënten (86%) bij wie de CDI terugkwam in de eerste 8 weken, ontvingen een of meerdere herhalingsbehandelingen met FMT. Dit leidde tot genezing van de CDAD bij 367 patiënten (79%; 95%-BI 75-82%). Verder was de mortaliteit na 90 dagen 10% (95%-BI 8-14%).
Bron: