Bij ongeveer een derde van de kinderen die in het eerste levensjaar een pinda-allergie (PA) ontwikkelen, treedt spontaan herstel op binnen enkele jaren. Dat blijkt uit een gecombineerde analyse van 3 grote cohorten (EAT, LEAP en PAS), waarin het natuurlijke beloop van PA en geassocieerde biomarkers longitudinaal werd gevolgd.
De kinderen werden ingedeeld in 4 groepen: vroege PA (≤ 12 maanden) die aanhoudt (EP); vroege PA die verdwijnt (ER); late PA (LA) en geen PA. Meer dan de helft van de kinderen die op enig moment een bevestigde PA had, ontwikkelde de allergie al in het eerste levensjaar. Van deze groep herstelde 32% spontaan voor het einde van de studieperiode (36 maanden voor EAT en 60 maanden voor LEAP/PAS). Het hoogste herstelpercentage werd gezien in het EAT-cohort (54%), het laagste in PAS (19%).
In de EP-groep waren biomarkers (huidpriktest en pindaspecifiek IgE) verhoogd op de leeftijd van 12 maanden en deze bleven hoog tot het einde van de studie. De ER-groep had verhoogde biomarkers op baseline, die verder toenamen op 12 maanden – hoewel ze lager bleven in vergelijking met de EP-groep – om vervolgens weer te dalen. In de LA-groep begonnen de biomarkers pas te stijgen na 12 maanden. Uit regressieanalyse bleek dat de afwezigheid van eczeem en ei-allergie op baseline voorspellend was voor het verdwijnen van de PA.
De studie ondersteunt het bestaan van verschillende fenotypen van pinda-allergie, elk met een eigen biomarkerpatroon. De onderzoekers concluderen dat een beter begrip hiervan kan bijdragen aan besluitvorming over pinda-introductie en immunotherapie.
Bron: