Openbare apotheken leverden in 2024 aan 225.000 mensen een geneesmiddel op voorschrift van de reumatoloog. Dit is zo’n 10% van de ruim 2 miljoen mensen met reuma die ons land volgens ReumaNederland telt. Methotrexaat met foliumzuur en glucocorticoïden zijn de middelen met de meeste gebruikers. Dat meldt de Stichting Farmaceutische Kengetallen.
Bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis start de huisarts de behandeling met een NSAID en verwijst door naar de reumatoloog. Daar worden DMARD’s ingezet om de ziekte te onderdrukken. De eerste stap is methotrexaat, vaak met een glucocorticoïd zoals prednisolon of prednison. Methotrexaat (74.000 gebruikers) en glucocorticoïden (50.000) zijn dan ook de middelen die reumatologen het meest voorschrijven, samen met foliumzuur (68.000). Het gebruik van foliumzuur dient om bijwerkingen van methotrexaat tegen te gaan.
Bij onvoldoende effect is een volgende stap het toevoegen van of switchen naar een andere DMARD. Hydroxychloroquine, ook geregistreerd als antimalariamiddel, is hierbij het meest door reumatologen gekozen middel (22.000 gebruikers). Een alternatief is om een biologische DMARD toe te voegen of de patiënt hierop over te zetten, waarbij TNF-α-remmers de voorkeur hebben. In 2024 ontvingen 35.000 patiënten een TNF-α-remmer op voorschrift van een reumatoloog, meestal adalimumab (20.000 gebruikers).
Bron: