Een Noord-Amerikaanse exploratieve studie onder jongeren laat zien dat per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) via het microbioom een schadelijke invloed kunnen hebben op de nierfunctie. Buikbelang, een platform op initiatief van MDL Fonds, UMCG en WUR, trekt aan de bel.
Onderzoekers volgden 78 jongvolwassenen met een verhoogd risico op metabole aandoeningen uit een Californische cohort (Children’s Health Study). Bij de start bepaalden ze de PFAS-waarden in het bloed en specifieke eigenschappen van het microbioom en metabolieten. 4 jaar later werd de nierfunctie (eGFR) gemeten.
De onderzoekers vonden een relatie tussen hogere PFAS-waarden en een slechtere nierfunctie, met het microbioom als belangrijk mechanisme. Ze berekenden dat 38% van het effect kan worden verklaard door een gezamenlijke darmcomponent, bestaande uit verminderde Lachnospiraceae en 17b-estradiol en verhoogde succinaat, retinoaat en dodecaanzuur. 50% van het effect werd gekoppeld aan metabolieten die een rol spelen in de manier waarop PFAS de nierfunctie beïnvloedt, namelijk toename van hypotaurine en afname van D-pinitol en ureidopropionaat.
Buikbelang publiceert over de studie, omdat deze onderstreept “hoe belangrijk het darmmicrobioom en metabolieten zijn in de manier waarop PFAS de gezondheid beïnvloeden.” Het platform wil dat PFAS uit het milieu en voeding worden geweerd.
Bron: