Patiënten met allergische en atopische aandoeningen hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychische stoornissen. Dat blijkt uit een grote retrospectieve cohortstudie, uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk.
In totaal werden 2.491.086 personen met een geregistreerde diagnose van een atopische aandoening (voedselallergie, geneesmiddelallergie, anafylaxie, urticaria, allergische rinoconjunctivitis) op geslacht, leeftijd en sociaaleconomische status gematcht met 3.120.719 personen zonder atopische aandoeningen. De gemiddelde leeftijd van de blootgestelde patiënten bij inclusie was 39,42 jaar, ten opzichte van 35,81 jaar voor de niet-blootgestelde patiënten. De primaire uitkomstmaat was het ontstaan van psychische aandoeningen (psychose, bipolaire stoornis, schizofrenie, angst, depressie, eetstoornis, obsessief-compulsieve stoornis en zelfbeschadiging). Er werden analyses gedaan voor de samengestelde uitkomstmaat van psychische aandoeningen en voor elk van de afzonderlijke stoornissen. Er werd gecorrigeerd voor de volgende covariabelen: leeftijd, geslacht, alcoholgebruik, rookstatus, body mass index, sociaaleconomische deprivatiescore, astma en eczeem op baseline.
Tijdens de studieperiode (1 januari 1995 – 31 januari 2022) ontwikkelden 229.124 blootgestelde personen een psychische stoornis (incidentieratio (IR) 144,13 per 10.000 persoonsjaren), vergeleken met 203.450 personen in de niet-blootgestelde groep (IR 117,82 per 10.000 persoonsjaren). Dit vertaalde zich in een gecorrigeerde hazard ratio (aHR) van 1,16 (95%-BI 1,15-1,17). Het risico op angststoornissen was het grootst, met een aHR van 1,22 (95%-BI 1,21-1,23). De bevindingen waren vergelijkbaar in een sensitiviteitsanalyse, waarbij de deelnemers ook werden gematcht op astma en eczeem.
De auteurs adviseren vervolgonderzoek met subgroepanalyses, gericht op verschillen in psychische uitkomsten tussen leeftijdsgroepen en op basis van ernst van de atopische aandoeningen.
Bron: