De JAK1/2-remmer baricitinib verminderde significant de tijd tot en de frequentie van flares bij kinderen met juveniele idiopathische artritis in vergelijking met placebo. De veiligheidsbevindingen kwamen overeen met het bekende veiligheidsprofiel bij volwassenen met reumatoïde artritis.
De JAK1/2-remmer baricitinib is goedgekeurd voor de behandeling van reumatoïde artritis. Om te kijken of dit geneesmiddel ook veilig en effectief is voor de behandeling van juveniele idiopathische artritis (JIA) is een multicenter dubbelblinde fase III-studie uitgevoerd. 220 patiënten tot 18 jaar met een inadequate respons op csDMARDs en/of bDMARDs werden geïncludeerd. De studie bestond uit twee fasen: in de eerste 12 weken ontvingen alle deelnemers baricitinib. Patiënten met een JIA-ACR30-respons op week 12 werden dubbelblind gerandomiseerd naar voortzetten van baricitinib of naar placebo en bleven in de studie tot een flare optrad of tot week 32.
Flares
Ruim driekwart van de deelnemers (76,3%) had op week 12 een JIA-ACR30-respons. 63,5% een JIA-ACR50-respons, 46,1% een JIA-ACR70-respons en 20,1% een JIA-ACR90-respons. De 163 deelnemers met een JIA-ACR30-respons werden vervolgens ad random en dubbelblind verdeeld over doorgaan met baricitinib (n = 82) en placebo (n = 81). In de placebogroep was de tijd tot het optreden van een flare significant korter dan in de baricitinib-groep (HR 0,24; 95%-BI 0,13-045; p < 0,001). Het aandeel patiënten met een flare was significant lager in de baricitinib-groep (17,1 vs. 50,6%; p < 0,001).
Bijwerkingen
In de eerste fase van de studie rapporteerden 126 (57,3%) patiënten ≥ 1 door de behandeling optredende bijwerking, terwijl 6 (2,7%) patiënten ≥ 1 ernstige bijwerking rapporteerden. In de tweede fase rapporteerden 38 (46,9%) en 54 (65,9%) patiënten ≥ 1 door de behandeling optredende bijwerking voor respectievelijk placebo en baricitinib. Voor ≥ 1 ernstige bijwerking was dit respectievelijk 3 (3,7%) en 4 (4,9%).
Ramanan concludeert dat bovenstaande bevindingen het gebruik van baricitinib rechtvaardigt bij JIA-patiënten die niet (goed) reageren op csDMARDs en/of bMARDs en is verheugd dat er voor deze groep patiënten een oraal middel beschikbaar is gekomen.
Bron