Behalve dat dapagliflozine effectief proteïnurie vermindert zonder de nierfunctie te beïnvloeden, heeft het na een jaar gebruik geen effect op de botvorming, botresorptie en botdichtheid bij niet-diabetische patiënten met chronische nierschade (CNS). Dat blijkt uit de studie van Mohamed Elshayeb die hij presenteerde in de sessie ‘More about SGLT2 inhibitors’.1
Het is bekend dat SGLT2-remmers de nieren beschermen bij CNS-patiënten met en zonder diabetes mellitus. Er bestaan echter zorgen over de mogelijke effecten van deze medicatie op de bot- en mineraalhuishouding. In deze studie zochten Egyptische onderzoekers daarom uit of de SGLT2-remmer dapagliflozine invloed heeft op de botgezondheid bij CNS-patiënten zonder diabetes.
Elshayeb en collega’s randomiseerden 100 volwassen, niet-diabetische CNS-patiënten (eGFR 25-75 ml/min/1,73 m2) naar dapagliflozine (10 mg dd) of naar een placebo, beide voor een periode van 12 maanden. Op baseline en na 12 maanden bepaalden ze de nierfunctie en verschillende serumconcentraties. Daarnaast bepaalden ze de botgezondheid op basis van markers voor botvorming (botspecifiek alkalisch fosfatase (BSAP), serum procollageen type 1 N-terminaal propeptide (P1NP)) en botresorptie (C-terminaal telopeptide type I collageen (CTX-1), tartraat resistente zure fosfatase 5b (TRAP-5b)). Verder werd de volumetrische botdichtheid (vBMD) gemeten met quantitative computed tomography.
Na de follow-upperiode bleek dat dapagliflozine een statistisch significante afname van proteïnurie gaf vergeleken met een placebo (p = 0,012), zonder dat het invloed had op de eGFR. In beide groepen waren de BSAP- en TRAP-5b-concentraties significant gedaald ten opzichte van baseline (p < 0,001), waarbij er geen verschil was tussen de groepen. CTX-1-concentraties stegen ten opzichte van baseline in de placebogroep (p = 0,032), maar niet in de dapagliflozine-groep. Verder waren er na een jaar geen significante verschillen in de vBMD. Op basis van deze resultaten lijkt dapagliflozine veilig voor de botgezondheid van niet-diabetische CNS-patiënten.
Bron: