Echografische screening met een interval korter dan 6 tot 12 maanden is mogelijk geassocieerd met vroegere detectie van hepatocellulair carcinoom (HCC), een betere levensverwachting en kwaliteit van leven. Dat concluderen onderzoekers uit Taiwan in JAMA Network Open.
Het doel van dit onderzoek was om verschillende intervallen voor echografische screening te vergelijken voor wat betreft het effect op het detecteren van HCC in een vroeger stadium, de mortaliteit en kwaliteit van leven (QoL). Daarvoor werden 3 databases gekoppeld –- de Taiwan National Health Insurance, Taiwan National Cancer Registry en National Mortality Registry – en gecombineerd met QoL-metingen van het National Cheng Kung universiteitsziekenhuis. In totaal werden 114.022 patiënten die volgens de Taiwan National Cancer Registry tussen 2002 en 2015 de diagnose HCC kregen gevolgd tot 2017. De QoL van 1059 HCC-patiënten die het National Cheng Kung universiteitsziekenhuis bezochten, werd prospectief gemeten met de European QoL-5 dimensions questionnaire van 2011 tot 2019. Patiënten werden op basis van de tijd tussen de laatste echografie en de indexdatum (90 dagen voorafgaand aan HCC-diagnose) gecategoriseerd als 1 van 5 subgroepen: 6 maanden (0-6 maanden), 12 maanden (7-12 maanden), 24 maanden (13-24 maanden), 36 maanden (25-36 maanden) en langer dan 36 maanden (geen screening in de afgelopen 3 jaar). De gegevens werden geanalyseerd tussen april 2020 en april 2021. De belangrijkste uitkomsten waren: levensverwachting, voor kwaliteit gecorrigeerde levensverwachting en verlies van levensverwachting en voor kwaliteit gecorrigeerde levensverwachting ten opzichte van op leeftijd, geslacht en kalenderjaar gematchte cohorten.
Vaker screenen
Er waren 59.194 patiënten met informatie over de stadiëring, onder wie 42.081 mannen (gemiddelde (SD) leeftijd 62,2 (12,6) jaar) en 17.113 vrouwen (gemiddelde leeftijd 69,0 (11,2) jaar). Er was een consistente trend die voor beide geslachten aantoonde dat hoe langer het interval tussen de echo’s was, hoe groter het verlies van levensverwachting en voor kwaliteit gecorrigeerde levensverwachting. Het verlies van voor kwaliteit gecorrigeerde levensverwachting voor mannen was 10,0 (95%-BI 9,1-10,9) QALY’s bij een interval van 6 maanden, 11,1 (95%-BI 10,4-11,8) QALY’s bij een interval van 12 maanden; 12,1 (95%-BI 11,5-12,7) QALY’s bij 24 maanden, 13,1 (95%-BI 12,6-13,6) QALY’s bij 36 maanden en 14,6 (95%-BI 14,2-15,0) QALY’s voor een interval groter dan 36 maanden. Voor vrouwen ging het om een verlies van 9,0 (95%-BI 8,3-9,6) QALY’s bij een interval van 6 maanden; 9,7 (95%-BI 9,2-10,2) QALY’s bij 12 maanden; 10,3 (95%-BI 9,8-10,7) QALY’s bij 24 maanden; 10,7 (95%-BI 10,2-11,1) QALY’s bij 36 maanden en 11,4 (95%-BI 11,0-11,8) QALY’s voor een interval groter dan 36 maanden. Patiënten met een onderliggende HBV-infectie of cirrose hadden de grootste verbetering van de levensverwachting bij kortere screeningsintervallen.