Het risico op het ontwikkelen van arthritis psoriatica lijkt te verschillen tussen patiënten die verschillende klassen biologials krijgen. Dat blijkt uit een Italiaanse studie uitgevoerd in het universiteitsziekenhuis in Verona.
Zo’n 10 tot 30% van de patiënten met psoriasis ontwikkelt arthritis psoriatica (PsA). Het doel van deze retrospectieve observationele studie was om het risico op PsA te onderzoeken bij biological-naïeve patiënten met plaque psoriasis die startten met verschillende klassen biologicals (TNF-remmers, IL-17- of IL-23-remmers).
In totaal werden 622 patiënten met psoriasis geïncludeerd: 62,4% was man en de gemiddelde leeftijd was 46,9 ± 12,9 jaar. Zij werden behandeld met TNF-remmers (n = 317; 50,9%), IL-17-remmers (n = 164; 26,4%) of IL-23-remmers (n = 141; 22,7%) en gevolgd gedurende 2510 persoonsjaren (gemiddeld 4,1 ± 2,1 jaar per persoon). De TNF-, IL-17- en IL-23-remmercohorten hadden in totaal 1569, 486 en 455 persoonsjaren aan follow-up. In totaal ontwikkelden 60 (10%) van de 622 patiënten die een biological kregen, PsA tijdens de observatieperiode: 45 (14,2%) in de TNF-groep, 9 (5,5%) in de IL-17-groep en 6 (4,3%) in de IL-23-groep. Na inverse probability of treatment weighting (IPTW) om te corrigeren voor mogelijke confounders, waren de HR’s voor het ontwikkelen van PsA 0,63 (95%-BI 0,38-1,05) voor anti-IL-17 en 0,57 (95%-BI 0,34-0,96) voor anti-IL-23 ten opzichte van anti-TNF.
De auteurs willen geen grote conclusies verbinden aan deze resultaten en benadrukken ook de beperkingen van deze studie, zoals het single-center, niet-gerandomiseerde en niet-geblindeerde design. Ook wordt met IPTW niet voor alle potentiële confounders gecorrigeerd, aldus de onderzoekers.
Bron:
Gisondi P, Bellinato F, Galeone C, et al. Risk of developing psoriatic arthritis in patients with psoriasis initiating treatment with different classes of biologics. Ann Rheum Dis. 2025;84:435-41.