Verbeterd begrip van de pathofysiologie van chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie

Delen via:

Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH), een ziektebeeld met ernstige implicaties, wordt gekarakteriseerd door precapillaire pulmonale hypertensie (PH) ten gevolge van persisterende trombo-embolische obstructies, ondanks behandeling met ten minste 3 maanden effectieve antistolling. CTEPH wordt gezien als een complicatie na acute veneuze trombo-embolieën (VTE), met een incidentie van ongeveer 3% na acute longembolieën.

Foto: Evert Doorn

Naast levenslange antistolling zijn er verschillende behandelopties. Eerste keuze en potentieel curatief is een pulmonalis endarterectomie (PEA). Afhankelijk van de lokalisatie/uitgebreidheid van afwijkingen in relatie tot de ernst van de hemodynamische stoornis en comorbiditeit, is een PEA mogelijk bij ongeveer twee derde van de CTEPH-patiënten. Bij de resterende patiënten zal de behandeling bestaan uit (PAH-specifieke) medicatie, al dan niet in combinatie met ballon pulmonalis angioplastiek (BPA). In een sterk geselecteerde groep kan longtransplantatie worden overwogen.

Residuele PH

PEA is een zeer effectieve behandeling met uitstekende resultaten en prognose. Residuele PH na PEA blijft echter aanwezig bij ongeveer een derde van de patiënten. De klinische consequenties zijn veelal beperkt indien mild, maar bij een subgroep met klinisch relevante residuele PH is wel additionele behandeling geïndiceerd. Om meer inzicht te krijgen in de pathofysiologie van residuele PH na PEA werden 33 patiënten 6 maanden na PEA geanalyseerd door middel van invasieve drukmeting, MR-perfusie en CTA-pulmonalis. Op CT bleef ongeveer 20% van de pulmonale vaten afwijkend na PEA, zonder associatie met residuele PH. Ook de mate van longperfusie, bepaald met een MRI, was niet geassocieerd met residuele PH. Met name de aanwezigheid van residuele PH bij patiënten zonder residuele macrovasculaire afwijkingen op CT duidt op microvasculaire ziekte als belangrijkste verklaring voor residuele PH. Daarnaast bleek bij 27% van de patiënten sprake van nieuwe vasculaire afwijkingen postoperatief (preoperatief niet aanwezig), overigens zonder aanwijzingen voor duidelijke hemodynamische consequenties van deze nieuwe afwijkingen. Deze kennis is relevant, omdat bij patiënten met klinische relevantie residuele PH additionele therapie met redo-PEA, medicatie en/of BPA kan worden overwogen. Welke strategie gekozen wordt, is afhankelijk van de lokatie/distributie van de (resterende) afwijkingen.

Invasieve drukmeting

Om residuele PH aan te tonen dan wel uit te sluiten, is een invasieve drukmeting nodig. Echter, de meerderheid van de patiënten zal geen residuele PH hebben. Het is dus de vraag of deze invasieve drukmeting een vast onderdeel van de follow-upstrategie moet zijn, of dat non-invasieve diagnostiek (NT-proBNP, echo cor, of een inspanningstest (CPET)) kan worden gebruikt om de aanwezigheid van residuele PH onwaarschijnlijk te maken. Zowel echo cor (low PH probability volgens de ESC/ERS richtlijn) als CPET (peak VO2 ≥ 80% predicted) bleken geschikt om residuele PH op non-invasieve wijze uit te sluiten. Toepassing van deze strategie zou kunnen leiden tot een aanzienlijke reductie van invasieve drukmetingen in de follow-up na PEA, zonder dat klinisch relevante residuele PH zou worden gemist.

Inspanningsintolerantie

Na PEA is ook frequent sprake van persisterende inspanningsintolerantie. In een groep van 68 CTEPH-patiënten was 6 maanden na PEA bij twee derde sprake van inspanningsintolerantie (gedefinieerd als peak VO2 < 80% predicted), ondanks substantiële verbetering van de hemodynamiek. Met name de discrepantie tussen incidentie van residuele PH en inspanningsintolerantie was opvallend. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn persisterend verhoogde RV-afterload (in het kader van resterende distale vasculopathie) gepaard gaand met afwijkende inspanningshemodynamiek, afterload-onafhankelijke RV-dysfunctie bij incomplete reverse remodelling van de RV en gestoorde perifere O2-extractie ten gevolge van perifere spierdysfunctie en deconditionering. Met name dit laatste is relevant, gezien de mogelijk positieve invloed van revalidatie.

Door gebruik te maken van de toenemende kennis over de pathofysiologie van CTEPH, zowel voor als na behandeling, in combinatie met het gebruik van geavanceerde imaging modaliteiten, kunnen we voor iedere individuele CTEPH-patiënt de meest optimale behandelstrategie kiezen in het veranderende spectrum van behandelopties.

Dr. G.A. Ruigrok

De promotie

Op 15 juni 2021 promoveerde Dieuwertje Ruigrok op het proefschrift getiteld Towards improved pathophysiological understanding in chronic thromboembolic pulmonary hypertension.
Promotoren: prof. dr. H.J. Bogaard, dr. L.J. Meijboom en dr. P. Symersky.
De promotie vond plaats aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Dupilumab bij kinderen met astma veilig op langere termijn

apr 2024 | Astma

Lees meer over Dupilumab bij kinderen met astma veilig op langere termijn

Longkankerscreening effectiever dan stoppen met roken-programma voor hoogrisicorokers

apr 2024 | Longoncologie

Lees meer over Longkankerscreening effectiever dan stoppen met roken-programma voor hoogrisicorokers

Meer resistentiegenen in longen van ouderen

apr 2024 | Bacteriële infecties, Ouderen

Lees meer over Meer resistentiegenen in longen van ouderen

Wennen aan de Europese regels voor geneesmiddelenonderzoek

apr 2024

Lees meer over Wennen aan de Europese regels voor geneesmiddelenonderzoek

Focus op bijwerkingen immuuntherapie bij kanker

apr 2024 | Immuuntherapie

Lees meer over Focus op bijwerkingen immuuntherapie bij kanker

IC-data over patiënten met longabcessen

apr 2024 | Bacteriële infecties, Schimmelinfecties

Lees meer over IC-data over patiënten met longabcessen

Keynote webinar | Spotlight on sleep in brain health

2 mei 2024 om 18:00

Lees meer over Keynote webinar | Spotlight on sleep in brain health

Pulmo Lounge 2: Exacerbaties in COPD

26 mrt 2024 om 20:00 | COPD, Vaccinatie

Lees meer over Pulmo Lounge 2: Exacerbaties in COPD

Keynote webinar: Spotlight on antibody–drug conjugates in cancer

19 feb 2024 om 17:30 | Borstkanker

Lees meer over Keynote webinar: Spotlight on antibody–drug conjugates in cancer

Online live GOLD-café 15 januari 2024

15 jan 2024 om 19:30 | COPD

Lees meer over Online live GOLD-café 15 januari 2024

Is Disease Remission haalbaar bij ernstig astma?

5 jan 2024 | Astma

Lees meer over Is Disease Remission haalbaar bij ernstig astma?

RSV: inzichten en casuïstiek vanuit de eerste en tweede lijn

27 nov 2023 om 20:00 | Ouderen, Vaccinatie, Virale infecties

Lees meer over RSV: inzichten en casuïstiek vanuit de eerste en tweede lijn

Pulmo Pubquiz 2023

31 okt 2023 om 20:00 | Astma, COPD, ILD

Lees meer over Pulmo Pubquiz 2023

Ernstig astma: zijn de behandeldoelen ambitieus genoeg? De huisarts en longarts in gesprek

11 jul 2023 | Astma

Lees meer over Ernstig astma: zijn de behandeldoelen ambitieus genoeg? De huisarts en longarts in gesprek

Biologicals voor de bovenste en onderste luchtwegen, kunt u rationeel kiezen?

26 jun 2023 | Astma

Lees meer over Biologicals voor de bovenste en onderste luchtwegen, kunt u rationeel kiezen?

ERS 2023 videoverslagen

COPD

Lees meer over ERS 2023 videoverslagen
Er zijn geen bijeenkomsten gevonden.

Indrukwekkende resultaten trastuzumab-deruxtecan bij HER2+ NSCLC

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over Indrukwekkende resultaten trastuzumab-deruxtecan bij HER2+ NSCLC

Update over larotrectinib bij longcarcinoom met NTRK-fusies

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over Update over larotrectinib bij longcarcinoom met NTRK-fusies

Chemoradiatie plus pembrolizumab leidt tot respons bij irresectabel stadium III NSCLC

feb 2021 | Immuuntherapie, Longoncologie, Radiotherapie

Lees meer over Chemoradiatie plus pembrolizumab leidt tot respons bij irresectabel stadium III NSCLC

Geen voordeel farmacogenomische behandelstrategie bij adjuvante behandeling NSCLC

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over Geen voordeel farmacogenomische behandelstrategie bij adjuvante behandeling NSCLC

COVID-19 beïnvloedt longkankerzorg nadelig

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over COVID-19 beïnvloedt longkankerzorg nadelig

Nieuwe antibody drug conjugates tonen activiteit bij NSCLC

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over Nieuwe antibody drug conjugates tonen activiteit bij NSCLC

Geen voordeel van toevoegen ipilimumab aan eerstelijns pembrolizumab bij hoge expressie PD-L1

feb 2021 | Immuuntherapie, Longoncologie

Lees meer over Geen voordeel van toevoegen ipilimumab aan eerstelijns pembrolizumab bij hoge expressie PD-L1

Vroege klinische studie suggereert rol voor repotrectinib bij NSCLC met ROS1-fusies

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over Vroege klinische studie suggereert rol voor repotrectinib bij NSCLC met ROS1-fusies

Apatinib plus chemotherapie toont activiteit bij gevorderd SCLC

feb 2021 | Longoncologie

Lees meer over Apatinib plus chemotherapie toont activiteit bij gevorderd SCLC

Zorgtransitie: Thuistoedieningspilot met anti-IL5 behandelingen voor ernstig astma

nov 2021 | Astma

Lees meer over Zorgtransitie: Thuistoedieningspilot met anti-IL5 behandelingen voor ernstig astma

MedNet Longziekten 2024-01

mrt 2024

Lees meer over MedNet Longziekten 2024-01

MedNet Longziekten 2023-04

dec 2023

Lees meer over MedNet Longziekten 2023-04

MedNet Oncologie special Longkanker 2023-2

nov 2023

Lees meer over MedNet Oncologie special Longkanker 2023-2

MedNet Longziekten 2023-03

sep 2023

Lees meer over MedNet Longziekten 2023-03

MedNet Longziekten 2023-02

jul 2023

Lees meer over MedNet Longziekten 2023-02

MedNet Oncologie special Longkanker 2023

mei 2023

Lees meer over MedNet Oncologie special Longkanker 2023

MedNet Longziekten 2023-01

mrt 2023

Lees meer over MedNet Longziekten 2023-01

MedNet Longziekten 2022-04

dec 2022

Lees meer over MedNet Longziekten 2022-04

MedNet Oncologie special Longkanker 2022

nov 2022

Lees meer over MedNet Oncologie special Longkanker 2022