Effect rivaroxaban monotherapie voor alle BMI-niveaus vergelijkbaar

Monotherapie met rivaroxaban heeft bij patiënten met atriumfibrilleren en stabiele coronaire hartziekte een vergelijkbaar effect op de prognose, ongeacht de body mass index van de patiënten.¹ Deze studie werd ten tijde van het congres ook gepubliceerd in het Journal of the American College of Cardiology: Asia.²

In de AFIRE-studie* is al eerder zowel non-inferioriteit voor effectiviteit als superioriteit voor veiligheidseindpunten van monotherapie met rivaroxaban aangetoond in vergelijking met rivaroxaban plus antiplaatjestherapie (combinatietherapie) bij patiënten met atriumfibrilleren (AF) en stabiele coronaire hartziekte (CAD). Er was echter geen verzameld bewijs met betrekking tot de effectiviteit en veiligheid van deze behandeling bij patiënten met onder- en overgewicht. In de huidige studie is een analyse uitgevoerd op de resultaten van monotherapie met rivaroxaban bij patiënten met uiteenlopende body mass index (BMI) categorieën.

Hiertoe werden de patiënten in vier groepen verdeeld: ondergewicht (BMI < 18,5 kg/m²), normaal gewicht (BMI 18,5 tot < 25 kg/m²), overgewicht (BMI 25 tot < 30 kg/m²) en obesitas (BMI ≥ 30 kg/m²). In deze vier BMI-groepen zijn effectiviteit (een samenstelling van sterfte door alle oorzaken, myocardinfarct, onstabiele angina waarvoor revascularisatie nodig is, beroerte of systemische embolie) en veiligheid tussen rivaroxaban monotherapie en combinatietherapie vergeleken. In totaal analyseerden de onderzoekers 2054 patiënten.

Er werd geen significante interactie waargenomen bij de associatie tussen de vier BMI-categorieën en het effect van rivaroxaban monotherapie op de effectiviteit (p = 0,83) en de veiligheid (p = 0,07). Bij mensen met een normaal gewicht bleek rivaroxaban monotherapie superieur aan combinatietherapie wat betreft werkzaamheid (HR 0,64); rivaroxaban monotherapie was ook superieur wat betreft veiligheid bij mensen met overgewicht in vergelijking met combinatietherapie (HR 0,25). In de andere BMI-groepen werd geen significant verschil in de eindpunten waargenomen.

Bronnen

1. Ishii M, Kaikita K, Yasuda S, et al. Effect of rivaroxaban monotherapy vs. combination with anti-platelet therapy in patients with atrial fibrillation and stable coronary artery disease across different body mass index categories. ESC Congress 2022.
2. Ishii M, Kaikita K, Yasuda S, et al. Rivaroxaban Monotherapy in Atrial Fibrillation and Stable Coronary Artery Disease Across Body Mass Index Categories. Journal of the American College of Cardiology. 2022. doi.org/10.1016/j.jacasi.2022.08.004.

* Geen referentie gegeven.

Constance de Koning