Er bestaat grote heterogeniteit in het verloop van nierfunctieherstel na acuut nierfalen (AKI), met duidelijke verschillen in sterfterisico’s. Om een behandeling op maat te kunnen bieden, is inzicht in de verschillende profielen van eGFR-ontwikkeling waardevol, benadrukte Denise Veltkamp (UMC Utrecht). Haar abstract werd beoordeeld als 1 van de 8 beste abstracts.
AKI komt vrij veel voor – bij 10-20% van de patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis – en hangt significant samen met een slechtere nierfunctie op de lange termijn. Toch is niet goed duidelijk bij welke patiënten de nierfunctie moet worden gemonitord na een AKI-episode. Veltkamp en haar collega’s gebruikten gegevens uit het NOSTRADAMUS-project om de ontwikkeling van de eGFR na AKI te bepalen.
De onderzoekers includeerden in hun analyses 20.119 volwassen patiënten die na het begin van AKI minimaal 1 jaar waren gevolgd. Met behulp van latent class mixed model-analyses onderscheidden ze in de periode tussen 7 dagen tot maximaal 10 jaar na het begin van AKI 8 verschillende profielen in de ontwikkeling van de eGFR: hoog stabiel, laag stabiel, snel stijgend, matig stijgend, langzaam stijgend, snel dalend, matig dalend en langzaam dalend. Er waren aanzienlijke verschillen tussen de eGFR-profielen: vrouwen en jongere patiënten waren sterk oververtegenwoordigd in de stijgende profielen en patiënten die opgenomen waren op een IC kwamen vaker voor in de dalende profielen. Het risico op overlijden was het hoogst bij een snel stijgende eGFR en bij een matig of snel dalende eGFR. “Deze profielen vormen een eerste stap in het vroeger identificeren van patiënten met een hoog risico op nierfunctiestoornissen na AKI op basis van bestaande klinische data,” concludeerde Veltkamp.
Bron: